De uitdaging van gebruikersonderzoek met kinderen
25 apr. 2024
Kinderen vormen al van jongs af aan een belangrijke doelgroep voor digitale media. Digitale media beperkt zich niet langer alleen tot entertainment. Kinderen hebben invloed op de aankoopbeslissing van hun ouders en zijn actieve media consumenten. Het is daarom steeds belangrijker om rekening te houden met de specifieke vaardigheden en behoeften van kinderen bij het ontwerpen van media voor hen. Maar hoe betrek je de jonge gebruikers en wat zijn de uitdagingen van het doen van gebruikersonderzoek met kinderen?
Bij UXkids geloven we dat de beste digitale media voor kinderen, ontworpen zijn mét kinderen. Het betrekken van de doelgroep, gedurende het ontwikkelingsproces van een product, is essentieel om tot een betekenisvol product te komen. Gebruikersonderzoek speelt daarbij een sleutelrol.
Laten we eens kijken naar wat gebruikersonderzoek met kinderen precies inhoudt en welke uitdagingen het met zich meebrengt per leeftijdsgroep.
Het vraag-antwoord proces
Het ‘Vraag-Antwoord Proces’ beschrijft de vijf stappen waar een respondent doorheen gaat om een antwoord te formuleren op een vraag. Vooral bij gebruikersonderzoek met kinderen is dit proces van groot belang en is de kans groot dat testresultaten niet betrouwbaar zijn als deelnemers niet alle stappen (kunnen) doorlopen. Het vraag-antwoord proces bestaat uit de volgende vijf stappen:
Het begrijpen van de vraag
Het ophalen van relevante informatie uit het geheugen om een antwoord te bedenken
Het formuleren van het antwoord
Het evalueren van het antwoord
Het communiceren van het antwoord
De cognitieve, communicatieve en sociale vaardigheden van kinderen zijn nog steeds in ontwikkeling, wat van invloed is op de verschillende stappen in het vraag-antwoord proces. Vooral als vragen complex zijn of als informatie uit het geheugen moet worden opgehaald, hebben kinderen moeite met het geven van betrouwbare antwoorden.
De cognitieve ontwikkelingstheorie van Piaget
Jean Piaget - een Zwitserse psycholoog en filosoof - introduceerde in 1929 de Theorie van Cognitieve ontwikkeling. De theorie beschrijft de stadia van de cognitieve ontwikkeling, onderverdeeld in: (1) Sensomotorische fase, (2) Preoperationele fase (3) Intuïtieve gedachte, (4) Concreet operationele fase, en (5) Formeel operationele fase. De theorie schetst in grote lijnen de ontwikkeling van kinderen, maar is niet allesomvattend. De ontwikkeling van een kind is ook afhankelijk van andere factoren zoals erfelijkheid, intelligentie, ervaring en hun sociale omgeving. De vijf fases van ontwikkeling bieden, mijns inziens, een mooi kader bij het doen van onderzoek met kinderen.
Sensomotorische fase - (0-2 jaar)
Deze fase omvat de eerste twee levensjaren van een kind. Gedurende deze fase zijn taal- en denkprocessen zeer beperkt en hierdoor beperken de onderzoeksmogelijkheden zich tot observaties of interviews met ouders.
Preoperationele fase - (2-4 jaar)
Tussen de leeftijd van twee en vier jaar leren kinderen praten en omgaan met anderen. Kwalitatieve interviews met onder andere opdrachten in spelvorm en kleine focusgroepen werken goed voor deze leeftijdsgroep. Het observeren van het gedrag, de houding en expressie van het kind kunnen veel waardevolle en bovenal betrouwbare inzichten boven water halen. Het doorlopen van de vijf stappen van het vraag-antwoord proces is nog te moeilijk. Kinderen beginnen makkelijke vragen te begrijpen en kunnen simpele zinnen formuleren. Echter hebben ze nog grote moeite met het ophalen van informatie uit het geheugen en het evalueren van hun antwoord, daarom moeten zowel de vragen als de antwoorden zorgvuldig worden geëvalueerd.
Intuïtieve gedachte - (4-7 jaar)
Tijdens deze fase verbeteren de taalvaardigheden, maar het begrip en het verbale geheugen zijn nog steeds beperkt. Beide vaardigheden zijn belangrijk voor stap één (het begrijpen van de vraag) en stap twee (het ophalen van informatie uit het geheugen) van het vraag-antwoord proces. Houdt de vragen eenvoudig en stem de woordkeuze af op het taalniveau van het kind.
Kenmerken voor deze leeftijdsgroep: 1) Neemt taal letterlijk, 2) is gevoelig voor suggestieve vragen, 3) heeft een korte aandachtsspanne en 4) geen begrip van geanonimiseerde of indirecte vragen. Bij kinderen van 4-7 jaar kun je het beste kiezen voor kleine focusgroepen of het afnemen van korte kwalitatieve user tests.
Concreet operationele fase - (8-11 jaar)
Tijdens de Concreet operationele fase ontwikkelt de taal- en de leesvaardigheid zich tot een hoger niveau. Je doet er ook bij deze leeftijdsgroep goed aan om geanonimiseerde of indirecte vragen te vermijden. Een zorgvuldige onderzoeksopzet is belangrijk voor stap 1 en 2 van het vraag-antwoord proces. Houdt het eenvoudig.
Wees je bovendien bewust van de sociaal wenselijkheid in deze leeftijdsgroep. Daarnaast zijn motivatie en concentratie nog een uitdaging. Voor kinderen in deze leeftijdsgroep is het belangrijk om het kort, visueel en vooral leuk te houden, zodat ze gemotiveerd blijven. Kies daarom voor: begeleide enquêtes, kwalitatieve user tests en focusgroepen.
Formeel operationele fase - (11-15 jaar)
Kinderen ontwikkelen tussen de 11 en 15 jaar abstract denken. Andere cognitieve functies, zoals ontkenningen, logica en sociale vaardigheden zijn nu goed ontwikkeld. Op deze leeftijd zijn ze echter erg contextgevoelig. Dit betekent dat ze zich bijvoorbeeld op school heel anders kunnen gedragen dan thuis. Bovendien worden ze gemakkelijk beïnvloed door hun klasgenoten, ouders of broers en zussen.
De sociale wenselijkheid speelt ook bij deze leeftijd een rol. Dit is vooral van invloed op stap 4 (evaluatie van het antwoord) en 5 (communiceren van het eindantwoord) van het vraag- en antwoord proces. Het inzetten van de gangbare onderzoeksmethoden is bij deze leeftijd mogelijk, maar wees alert op problemen met interpretatie, ambiguïteit en verveling. Weer is het advies om het simpel en leuk te houden.
Vanaf 16 jaar en ouder is leeftijd geen bepalende factor voor de keuze in onderzoeksmethoden. Jongeren beschikken over voldoende cognitieve vaardigheden voor deelname aan ‘volwassen’ onderzoeksmethoden.
In het kort
Gebruikersonderzoek met kinderen is leuk en levert waardevolle inzichten op, zolang je je bewust bent van de uitdagingen. Het gevaar dat kinderen een vraag niet begrijpen, moeite ondervinden met het beantwoorden van een vraag, geen motivatie of concentratie hebben, schuilt in een klein hoekje.
Zorg ervoor dat je rekening houdt met het ontwikkelingsstadium waar de doelgroep zich in bevindt.
Het, zonder hulp, doorlopen van het vraag- en antwoord proces is vanaf de leeftijd van 8 jaar oud realistisch, aldus Piaget. Zorg ervoor dat je je onderzoek zorgvuldig ontwerpt, zodat het aansluit bij de vaardigheden, capaciteiten en motivatie van de jonge doelgroep. Alleen dan weet je zeker dat je betrouwbare inzichten ophaalt.
Heb je hulp nodig bij het verkrijgen van betrouwbare antwoorden op vragen over je concept of product? Laat het ons weten, we denken graag met je mee.